Alle wereld-sportbonden zijn maffioos, maar allemaal op een andere manier

Als je in de gelukkige omstandigheid bent wat dichter bij twee sporten betrokken te zijn, is het fascinerend de verschillen in bestuur te bemerken op het hoogste niveau. Graag wil ik die parallel eens trekken tussen de FIFA (het hoogste orgaan in het voetbal) en de ICC (het hoogste orgaan in het cricket). Hoewel velen geneigd zullen zijn wereldbonden onmiddellijk te kwalificeren als maffia, corrupt en niet transparant (en met alles wat we daar dankzij mensen als de Schotse onderzoeksjournalist Andrew Jennings van weten, is het moeilijk om het daarmee oneens te zijn), toch hebben beide bonden een heel andere werkwijze.

De FIFA doet veel voor de globalisering van de sport. Dat uit zich o.a. in het aantal landen dat deelneemt aan een WK. Waren er in 1978 in Argentinië nog maar 16 landen actief, op het laatste WK in Brazilië waren dat er maar liefst twee keer zoveel. Leuk dat er zoveel landen kans hebben om zich op het hoogste podium te presenteren, al leidt dat tot een voorspelbare eindklassering in de poulefase voor de echt kleine landen (Honduras, Iran). Maar toch, de incidentele uitschieter (Kameroen dat in 1990 de openingswedstrijd wint van de regerend wereldkampioen Argentinië door een doelpunt van François Omam-Biyik), maakt dit het ruimschoots waard.

De FIFA hanteert ook een one-country one-vote systeem. Daar dankt Sepp Blatter zijn herverkiezingen aan, tot frustratie van de grote (Europese) voetballanden. Blatter belooft kleine voetballanden niet alleen een kans op deelname aan een WK, hij steunt ze ook financieel, in ruil voor een stem tijdens (her)verkiezingen. Daarmee zijn landen als Engeland, Duitsland en Nederland net zo machtig als Equatoriaal Guinee en Mozambique om maar eens twee dwarsstraten te worden.

Bij de ICC werkt het heel anders. De 10 grote “Test”-landen en dan met name de grote drie India, Australië en Engeland regeren de wereld en doen er alles aan om dat zo te houden. De eendaagse WK die momenteel aan de gang is in Australië en Nieuw-Zeeland wordt nu nog betwist tussen 14 landen (met dus vier plekjes voor de kleine landen), als het aan de ICC ligt, wordt dat vanaf 2019 weer een gezellig onderonsje tussen de landen waar cricket heel groot is (en waar er dus ook veel geld in omgaat). Gelukkig doen landen als Ierland en Afghanistan er momenteel alles aan om in elk geval het sportieve argument dat de ICC aanvoert te ontkrachten, zoals de West-Indies al ondervonden.

One-country, one-vote? Niet bij de ICC. Het eerste cricketveld dat door de ICC in Zwitserland wordt aangelegd (om maar eens een heel klein cricketland te noemen), moet nog worden geïdentificeerd. Wat dat betreft zit Nederland dus twee keer aan de verkeerde kant: groot in voetbal en net zo machtig als San Marinio, klein in het cricket en niks te vertellen.

Wat je er mee kunt? Dat je aan sommige dingen heel moeilijk iets kunt veranderen (al moet je dat tot op zeker hoogte natuurlijk wel proberen). Verwordt niet tot een Don Quichot. Stop je energie dus in zaken die je wel kunt beïnvloeden. Vind jij cricket een geweldige sport, maar is er geen veld in de buurt? Vergeet die ICC subsidie, maar ga eens bij een andere cricketclub langs voor een oude mat en wat stumps en bails. Ben je fan van meidenvoetbal, maar kom je geld tekort. Zoek het dichtbij en ga op zoek naar sponsoren/ donateurs die je passie delen. Kortom, neem het lot in eigen handen!

RichScores helpt graag bij het ontwikkelen van initiatieven die “meer mooie sport mogelijk maken”.

About the author: Richard_Admi