Het Nederlandse voetbal: een heel stuk minder

Bovenstaande is geen vaststelling maar een aanbeveling. Of eigenlijk is het twee in één: het is een vaststelling en tegelijk een aanbeveling.

Dat het Nederlands voetbal er niet rooskleurig op staat, is bijna een understatement te noemen. Hoewel PSV verraste tegen Manchester United en de vrouwen van FC Twente recent een spectaculair resultaat behaalde door Bayern München in de 1/16e finales van de Champions League te elimineren, boeken Nederlandse teams in Europese bekertoernooien de laatste jaren maar bar weinig succes. En op de landenkaart van Europa waar landen die zich hebben gekwalificeerd voor de EK 2016 een mooi kleurtje krijgen, blijft er bij de Noordzee een vlakje pijnlijk grijs.

Analyse

Dat roept om maatregelen, maar dat kan natuurlijk alleen “na grondige evaluatie”, papegaait iedereen elkaar na. “Een ieder zal in de spiegel moeten kijken”, “de opleiding moet anders”, “er moet mannelijker worden gespeeld”, “er kan en moet meer getraind worden”, “we hebben balbezit op de verkeerde plek” enz enz. Er wordt heel veel geroepen (zie ook het bijna hilarische artikel van catenaccio.nl over schijnoorzaken), maar zou het niet zo kunnen zijn dat we het niet in meer, maar juist in minder moeten zoeken?

Zou het zo kunnen zijn dat we eens FUNdamenteel moeten kijken naar hoe kinderen worden opgeleid tot topsporters? Stimuleert dat tot topprestaties, of leidt dat tot afhaken door desinteresse of in ernstigere gevallen zelfs tot serieuze blessures. Want het lijkt erop dat sporten een ratrace is geworden, die alleen maar kan worden gewonnen door meer, vaker en harder te trainen. Er wordt naarstig naar vrijwilligers gezocht zodat de F-jes in elk geval 2x per week kunnen trainen. En dat is natuurlijk niet genoeg voor de technische vaardigheden: we gooien er voor het gemak 2x 10 weken voetbalschool tegenaan waar ze met loopladders en Wiel Coerver trucjes voetvaardiger worden. De vloek van het kunstgras (naast al het goede) is dat het bepaalt dat de selectietrainingen doorlopen tot eind juni, waarna je met het gezin 3 weken op vakantie mag (met een “programma”) om eind juli snel weer aan te sluiten in voorbereiding op een volgend seizoen. Het natuurgras houdt ons niet langer tegen. Wil je een hockey- of voetbaltraining wel eens inruilen voor een gymnastiek- of tennisles? Sorry, dat kun je je niet permitteren als je bij de selectie wilt blijven. En de agenda’s van de papa’s en mama’s zitten overvol, daarom is drie keer per week naar het sportpark rijden om te trainen echt het maximum wat agenda-technisch mogelijk is.

LTAD

FUNdamenteel anders, dat is ook wat het LTAD model voorstaat. LTAD staat voor Long Term Athlete Development en is een internationaal concept dat zich richt op een leven lang sporten. Met een pleidooi voor een brede bewegingsopleiding waar plezier (FUN) voorop staat en waar dat plezier in bewegen ook een leven lang blijft bestaan.

Er is overvloedig bewijs (zie bv deze inleiding op het boek “Changing the Game” van John O’Sullivan) dat vroegtijdige specialisatie een tegengesteld effect heeft op dat wat het beoogt. Je kweekt er geen betere (top)sporters mee, vroege specialisatie is de beste voorspeller voor de kans op blessures en de kans op sport burn-outs (afhaken) en vroege specialisatie leidt vaak tot inactiviteit op latere leeftijd, hetgeen weer een negatief effect heeft op de gezondheid(skosten). En ook de 10,000 uren regel blijkt niet zo rigide als die vaak wordt toegepast.

Een brede (sport-)opleiding heeft heel veel positieve effecten. De algemene bewegingsvaardigheden worden juist veel beter ontwikkeld als er wordt gekozen voor een multi-sport opleiding, waar volgens het LTAD model minstens tot een jaar of 12 het plezier FUNdamenteel is, naast het ervaren wat het is om je te bekwamen in sport.

Dus we moeten met die kinderen niet meer, harder en vaker gaan voetballen, maar juist minder! Zorg ervoor dat de kinderen t/m de D-tjes de kans krijgen om aan diverse sporten te snuffelen. Zorg ervoor dat het plezier voorop staat en dat er niet altijd gestructureerd getraind moet worden. Laat kinderen af en toe gewoon lekker pielen met een balletje, bat, stick of shuttle. En begin pas aan het einde van de lagere school te denken aan specialiseren, aan echt competitieve sport en aan het ontwikkelen van sport-specifieke vaardigheden. Dan krijgt elk kind ook de kans om te ontdekken wat echt bij hem past en ontwikkel je talent EN plezier. (voor veel meer achtergrond zie ook de column van Jur Roemers op SportKnowhowXL in juni dit jaar).

Messi de straatvoetballer

Waarom vinden we het zo leuk om naar Messi te kijken? Omdat het plezier er van afspat, het lijkt wel een straatvoetballer! Maar zou een deel van het vermeende succes niet ook zitten in het ongedwongene van het pleintjesvoetbal? En laat zich dat dus per definitie niet slecht vatten in een vereniging die niet alleen faciliteert maar ook per definitie specialiseert?

Misschien is het Anglicaanse systeem (waar sport veel meer verankerd ligt in scholen dan dat dat bij verenigingen is belegd) zo slecht nog niet. Niet alleen komen kinderen (ongedwongen) in aanraking met verscheidene sporten, het kan ook het probleem oplossen van de drukke agenda van papa en mama. Een geïntegreerd school-sportsysteem kan uiteindelijk leiden -eventueel en waarschijnlijk in samenwerking met de gemeentelijke sportfaciliteiten van verenigingen die tot een uur of 6 toch braak liggen- tot gezondere, gelukkige mensen die tot op hoge leeftijd in beweging blijven.

Een heel stuk minder

Zo ontwikkelen we weer topvoetballers die niet al op hun 12e pieken en daarna het plezier verliezen. Toptalenten haken dan niet af door chronische blessures. De Nederlandse voetballer kan dan weer het plezier (her)ontdekken en zelf oplossingen verzinnen. Maar daar moeten we ze niet steeds meer voor laten werken, maar juist een heel stuk minder. Dan komt het helemaal goed met het Nederlands voetbal (en hockey en turnen en zwemmen en badmintonnen). 

Voor meer informatie of reacties: richard@richscores.com of op Twitter @RichScores.

 

About the author: Richard_Admi